Nieuwsbrief januari

PAYROLLING

De hoogste rechter heeft onlangs voor reuring gezorgd in ‘payroll’-land. Een ‘land’ waarmee ondernemers veel te maken hebben. De Stichting Pensioenfonds voor Personeelsdiensten (StiPP) heeft geruime tijd een strijd gevoerd om bedrijven die personeel ter beschikking stellen op basis van een uitzendovereenkomst verplicht deel te laten nemen aan haar pensioenregeling. Ter discussie stond wanneer er sprake zou zijn van een uitzendovereenkomst. Zo was men in payrollland namelijk van mening dat er alleen sprake kon zijn van een uitzendovereenkomst als er een allocatiefunctie vervuld werd. De Hoge Raad was echter een andere mening toebedeeld en oordeelde, 04.11.2016 (HR:2016:2356) , dat een allocatiefunctie geen vereiste is voor een uitzendovereenkomst.

Een uitzendbureau brengt vraag en aanbod van personeel bij elkaar. Zo heeft een ondernemer (de inlener) op bepaalde ‘ziek en piek’-momenten behoefte aan personeel. Het uitzendbureau werft personeel en neemt dit in dienst om dit vervolgens ter beschikking te stellen aan de inleners. Dit is kort uitgelegd de allocatiefunctie. Een payrollbureau daarentegen heeft geen allocatiefunctie omdat de opdrachtgever of inlener de werknemer zelf werft. De horecaondernemer vraagt als inlener de payrollorganisatie om de werknemer in dienst te nemen en deze aan hem ter beschikking te stellen.

Door deze uitspraak valt het payrollbureau nu ook onder het bereik van de uitzendovereenkomst. Hierdoor heeft het payrollbureau een aantal voordelen gekregen zoals:

een ruimere ketenbepaling (er ontstaat pas na vijf en een half jaar een vast dienstverband); de mogelijkheid om het contract met de arbeidskracht per direct te beëindigen zodra de opdrachtgever afhaakt; een beperkte loondoorbetalingsverplichting bij ziekte.

2. ZONNEPANELEN

Minister Kamp heeft onlangs bekendgemaakt dat er mogelijk een aanpassing van de salderingsregeling voor zonnepanelen komt. Over het algemeen is de terugverdientijd van zonnepanelen zo’n 5 à 7 jaar. Dit komt met name door de zogeheten ‘salderingsregeling’. Minister Kamp heeft de Tweede Kamer laten weten dit voorjaar met een evaluatie te komen voor aanpassing van deze regeling.

Kenmerkend voor zonnepanelen is dat de opgewekte elektriciteit in principe niet kan worden opgeslagen. ’s Avonds en op bewolkte dagen bent u dus nog steeds afhankelijk van de energieleverancier. De elektriciteit die overdag wordt opgewekt, wordt op haar beurt teruggeleverd aan het net (de energieleverancier). Om de teruglevering aan en afname van het net neutraal te houden, is de salderingsregeling in het leven geroepen. Deze regeling houdt kortgezegd in dat de hoeveelheid teruggeleverde elektriciteit mag worden verrekend met het deel dat u van het net heeft afgenomen.

Regeling afgeschaft? Eerder gaf Minister Kamp al aan deze regeling vanaf 2020 af te willen schaffen dan wel aan te willen passen. Afschaffing zou betekenen dat de terugverdientijd aanzienlijk zal worden verlengd tot bijvoorbeeld 20 jaar. Dit komt omdat de teruglevering aan het net u bijvoorbeeld nog maar € 0,07 per kWh oplevert, terwijl de inkoop via het net u € 0,21 kost. De energieleverancier is dan degene die met name profiteert van de zonnepanelen. De vraag is of dit de bedoeling is.

Overgangsregeling. Minister Kamp heeft aangegeven dat hij de aanleg van zonnepanelen belangrijk vindt. Hij sluit echter niet uit dat deze regeling zal worden aangepast vanaf 2020. Wel belooft hij dat er een goede overgangsregeling zal komen. Houd er wel rekening mee dat de regeling bijvoorbeeld na 2020 stapsgewijs wordt afgeschaft. Ook is het afwachten welke stimulans er na 2020 wordt geboden om tot aanschaf van zonnepanelen over te gaan.

3. ERFDEEL KINDEREN

Een kind van 18 jaar dat door het overlijden van zijn vader ineens erft, kan daarmee doen en laten wat hij wil. Erfgenamen die meerderjarig zijn, kunnen zelf over hun erfenisdeel beschikken. Hetzelfde geldt bijvoorbeeld ook voor een drugs- of drankverslaafd kind dat zijn deel van de erfenis krijgt. Om die ongewenste situatie te voorkomen, kan het erfdeel van de kinderen onder bewind worden gesteld. Dat moet via de notaris van uw keuze worden vastgelegd in een testament. Daarin wordt door de ‘testateur’ (de ouder die het testament opstelt) een bewindvoerder benoemd. Wie dat is, mag de testateur zelf bepalen.

Als er een bewind is ingesteld, wordt de erfgenaam wél eigenaar van het vermogen, maar hij kan daar niet zelfstandig over beschikken. Daarvoor heeft hij de medewerking nodig van de bewindvoerder. De duur hiervan mag de testateur zelf bepalen.

In geval van echtscheiding heeft het bewind als bijkomend voordeel dat de ex-partner niet het geld beheert dat het minderjarige kind uit de erfenis verkrijgt. In de wet staat dat de ouder die het ouderlijk gezag heeft (de ex-partner) het vermogen beheert van een kind totdat het meerderjarig is. Maar is er bij testament een bewind ingesteld, dan geldt dat niet voor het vermogen dat het minderjarige kind verkrijgt uit de erfenis van zijn overleden ouder. Dat vermogen wordt beheerd door de bewindvoerder die in het testament is benoemd.

Een bewindvoerder is verplicht om bij het einde van het bewind rekening en verantwoording af te leggen aan de erfgenaam. De wet zegt dat dit ook jaarlijks moet gebeuren, maar daarvan mag in het testament worden afgeweken.