Nieuwsbrief April

Fiscaal oudedagsreserve
De afkorting ‘FOR’ staat voor fiscale oudedagsreserve. Zoals de naam al zegt is het een fiscale regeling die verband houdt met de oudedagsvoorziening. De regeling biedt ondernemers de mogelijkheid jaarlijks een gedeelte van hun winst te reserveren ten behoeve van een oudedagsvoorziening. Die reservering vormt een fiscale aftrekpost en leidt dus tot een verlaging van de belastbare winst. In dat opzicht is de FOR aantrekkelijk.
De FOR heeft echter ook een belangrijke keerzijde. De toevoegingen die aan de FOR worden gedaan leiden namelijk niet tot werkelijke pensioenopbouw, maar slechts tot uitstel van belastingheffing. Het bedrag van de opgebouwde FOR moet op enig moment namelijk vrijvallen en wordt dan bij de winst geteld zodat er alsnog belasting over verschuldigd is. Ondernemers met een hoge FOR hebben dus eigenlijk een forse latente belastingschuld.

De FOR valt alleen in specifieke situaties vrij. Allereerst kan de ondernemer vrijwillig kiezen voor (gedeeltelijke) vrijval van de FOR in het jaar dat hij lijfrentepremie betaalt. Daarnaast valt de FOR verplicht vrij als – kortgezegd – de onderneming wordt gestaakt.
Zoals gezegd leidt de vrijval ertoe dat het een bedrag bij de winst wordt geteld zodat in beginsel méér belasting verschuldigd is. Die bijtelling kan echter op verschillende manieren worden verzacht.
Indien de ondernemer in enig jaar premies voor lijfrenten heeft betaald, kan hij de FOR tot maximaal het bedrag van die premie laten vrijvallen. De vrijgevallen FOR wordt in de winst opgenomen en compenseert zodoende de lijfrentepremies die als uitgaven voor inkomensvoorzieningen in aanmerking worden genomen. Effectief wordt de belastingheffing daardoor uitgesteld tot het moment dat de lijfrente tot uitkering komt.
Ook bij de staking van de onderneming kan de vrijval van de FOR worden gecompenseerd door gelijktijdige betaling van lijfrentepremie. Specifiek bij staking mag namelijk – binnen bepaalde grenzen – een zogenoemde stakingslijfrente worden afgesloten. Die premie kan aanzienlijk zijn zodat ook de vrijval van de FOR voor een groot deel of zelfs geheel kan worden gecompenseerd. Een belangrijk nadeel hierbij is wel dat de lijfrentepremie daadwerkelijk moet worden betaald. Dat kan bijvoorbeeld door overmaking van de premie naar een professionele verzekeraar, maar ook doordat de onderneming in het kader van een bedrijfsoverdracht als betaling in natura aan de – als verzekeraar optredende – opvolger dient. Bij staking speelt nog mee dat recht bestaat op de stakingsaftrek van € 3630. Over dat deel van de vrijvalwinst hoeft in zo’n situatie dus in elk geval geen belasting te worden betaald.
Overig:
1.
Vergeet niet uw echtscheiding binnen 2 jaar te melden bij uw pensioenuitvoerder
 
Stel u bent in 2006 gescheiden. U heeft pensioen opgebouwd en u heeft met elkaar afgesproken dat de standaard pensioenverevening zal plaatsvinden. U vergeet echter beiden de echtscheiding te melden bij het pensioenfonds. Dit heeft grote gevolgen. U ontvangt daardoor het volledige pensioen (dit is een netto bedrag!). Vervolgens moet u de helft van het bruto pensioen (!) uitbetalen aan uw ex-partner. Dit bedrag is bij hem/haar belast en is voor u een aftrekpost. De afkoop van deze doorbetalingsverplichting leidt tot fiscale sancties.
Raakt u verwikkeld in een echtscheiding, zorg dan dat u de echtscheiding binnen twee jaar na de scheidingsdatum bij de pensioenuitvoerder heeft gemeld. Die betaalt het vereveningsdeel dan rechtstreeks aan uw vereveningsgerechtigde ex-partner.
 
2.
Renteaftrek voor overgenomen deel eigenwoningschuld bij echtscheiding
 
Bent u in 2012 gescheiden of was u eind 2012 in een echtscheidingsprocedure verwikkeld? Dan is het volgende voor u van belang, als u uiterlijk op 31 december 2012 een echtscheidingsconvenant heeft opgemaakt en ondertekend, waarin u de gezamenlijke eigen woning met de bijbehorende eigenwoningschuld aan één van u beiden heeft toebedeeld. In dat geval kan zowel het eigen leendeel als het overgenomen leendeel van uw ex-partner onder de oude eigenwoningregeling van vóór 2013 vallen. Daaraan zijn wel voorwaarden verbonden. De overgenomen eigenwoningschuld moet uiterlijk in 2013 op naam van de overnemende partner zijn gesteld én u moet de (ver)koopprijs in het echtscheidingsconvenant hebben vastgelegd. Naast een echtscheidingsconvenant kan – onder voorwaarden – ook een getekend bemiddelingsverslag van een mediator voldoende zijn om te kwalificeren voor het overgangsrecht.
 
3.
Verlaagd BTW-tarief bij renovatie woningen en tuinwerkzaamheden
 
Op de arbeidskosten bij renovatie en herstel van woningen ouder dan twee jaar is sinds 1 maart jl. tijdelijk (tot 1 maart 2014) het verlaagde BTW-tarief van toepassing. Dat geldt ook voor aanleg en onderhoud van de tuinen bij die woningen. Hieruit volgt dat het 6%-tarief niet geldt voor de arbeidskosten van aanleg en onderhoud van tuinen bij nieuwe woningen. Inmiddels is ook duidelijk geworden voor welke werkzaamheden aan tuinen de tijdelijke maatregel geldt. Zo vallen hieronder ook de arbeidskosten van het aanbrengen, vernieuwen of onderhouden van (sier)bestrating en van allerlei opstallen, zoals paardenboxen, buitenstallen, hondenkennels, zwembaden, tennisbanen in of op de bij de woning behorende tuin. Ook als deze niet worden uitgevoerd door een hovenier.
 
4.
Veel foute WOZ-beschikkingen: maak tijdig bezwaar
 
Eind februari is de WOZ-beschikking voor 2013 (waardepeildatum 1 januari 2012) bij u op de deurmat gevallen. De kans is groot dat de WOZ-waarde in die beschikking niet juist is. Uit onderzoek van de Waarderingskamer blijkt dat veel gemeenten de WOZ-waarden niet goed hebben vastgesteld. Reden te meer om extra kritisch te (laten) kijken naar uw WOZ-beschikking. Als deze niet deugt, denk er dan aan dat het bezwaar moet zijn ingediend binnen 6 weken na de dagtekening van het aanslagbiljet.